Het hoogkoor
Hoofdaltaar toegewijd aan Sint-Paulus
Peter I en Peter II Verbruggen, 1670
Type kunstwerk: altaarmeubel
Kunstenaars
Ontwerper: Franciscus Van Sterbeeck (Antwerpen 1630-1693), seculier priester.
OLYSLAGER W.A., Franciscus Van Sterbeeck. Antwerpen 1630-1693 in Sint-Paulus-Info, nr. 39, 1988: p. 564-565.
- Marius Ambrosius Capello o.p., de zevende bisschop van Antwerpen, de opdrachtgever en schenker van het altaar, heeft voor het ontwerp ervan beroep gedaan op zijn huiskapelaan Frans Van Sterbeeck (Antwerpen, 1630-1693). Deze veelzijdige seculiere priester was o.m. botanicus-mycoloog, bouwmeester en historicus. Daarnaast was hij o.m. rentmeester van het Antwerpse begijnhof.
MANNAERTS 2014: p. 55
- Het gevaarte, ontworpen door Ambrosius’ huiskapelaan Frans Van Sterbeeck,
Beeldhouwers
portiekaltaar Peter I Verbruggen (1615-1686)
de beelden toegeschreven aan zijn zoon Peter II Verbruggen (1648-1691)
MANNAERTS 2014: p. 24, 55
p.24: In 1670 volgt het imposante marmeren hoofdaltaar (Peter I en II Verbruggen).
p.55: wordt uitgevoerd door vader en zoon Peter Verbruggen
Commentaar MANNAERTS 2021
Waar wordt voor het eerst de naam van Peter II Verbruggen verbonden met de realisatie van de witmarmeren beelden ?
In het onderschrift van de enige gravure van het hoofdaltaar, gesigneerd door Peter II Verbruggen (ca. 1670), staat nl. te lezen:
(links) “Petrus Verbruggen sculpsit e marmore
(rechts) P. Verbruggen iunior delineavit et aqua forti incidit.”
De zoon wordt hier enkel vermeld als tekenaar van deze tekening en als graveur. Zou de zoon zijn eigen aandeel in het werk verzwijgen om zijn vader des te meer alle eer te gunnen?
Toeschrijving aan Verbruggen, maar foutieve voornaam: ‘H.’ of ‘Henricus’
Beschryvinge der bezonderste werken van de schilder-konste ende beeldhouwerye, nu ter tyd zynde in de kerken, kloosters, ende openbaere plaetsen der stad Antwerpen, in ‘t licht gegeêven tot profyt der Reyzers, Antwerpen (drukker BERBIE Gerardus), 1765: p. 76
Toeschrijving aan Verbruggen, maar verkeerde voornaam ‘Henricus’.
DESCAMPS Jean Baptiste, Voyage pittoresque de la Flandre et du Brabant avec des réflexions relativement aux arts & quelques gravures, Parijs, 1769: p. 192
Toeschrijving aan Verbruggen, maar foutieve voornaam-initiaal: ’H.’
DE WIT Jacobus, DE BOSSCHERE J., De kerken van Antwerpen. Schilderijen, beeldhouwwerken, geschilderde glasramen, enz., in de XVIIIe eeuw beschreven door Jacobus de Wit. Met aantekeningen door J. De Bosschere en grondplannen, Antwerpen, 1910: p. 53
Verkeerde toeschrijving aan Willemsens, maar met toegevoegde verwijzing naar Mols die de uitvoering van het altaar alsook die van de beelden op naam zet van Verbruggen, maar met verkeerde voornaam ‘Henricus I’
Foutieve toeschrijving aan (Lodewijk) Willemsens
MENSAERT G.P., Le peintre amateur et curieux ou description générale des tableaux des plus habiles maîtres, qui font l’ornement des églises, couvents, abbayes, prieurés & cabinets particuliers dans l’étendue des Pay-Bas Autrichiens: ouvrage tres-utile, Brussel, 1763: p. 202
Datering: 1670, aldus de datering in de bekroning van het portiekaltaar
MANNAERTS 2014: p. 24, p.55
p.24: In 1670 volgt het imposante marmeren hoofdaltaar (Peter I en II Verbruggen).
p.55: … wordt uitgevoerd door vader en zoon Peter Verbruggen, en gewijd door de mecenas-bisschop in 1670 (Capello).
DONNET:
- De wijdingssteen is gedateerd 1669.
Stijl: barok
Materiaal: wit Carraramarmer, Belgisch zwart marmer, ‘Belgisch Rood’ (marmer) uit Rance
SIRJACOBS 2001: p. 67
marmer van Dinant, Tournai, Rance, Carrara. Het ‘Belgisch Rood’ uit Rance is 350 miljoen jaar oud.
Afmetingen
Altaarportiek
-) Hoogte: 2000 cm. oftewel 20 m
-) Gewicht: meer dan 100 ton aan materialen
SIRJACOBS 2001: p. 67
Altaarzuilen in rood marmer
-) Hoogte: 940 cm.
-) Omtrek: 190 cm.
SIRJACOBS 2001: p. 67
-) Doorsnede ca. 63,5 cm
SIRJACOBS Inventaris 2006: p. 1743, nr. A1
-) Gewicht: ca. 4500 kg
SIRJACOBS 2001: p. 67, 208
MANNAERTS 2014: p. 55
4 ton
SIRJACOBS INVENTARIS 2006: p. 1743, nr. A1
Inventarisnr.
SIRJACOBS INVENTARIS, 2006: p. 1743, nr. A1.
DONNET: PA.029.A0001
Locatie: hoogkoor
De bekroning
In de nis: de patroonheilige Paulus
MANNAERTS 2014: p. 55-60
De blikvanger van de hele kerk, aanvankelijk enkel van het koor, is het triomfantelijke hoofdaltaar (1670), dat als een reusachtig scherm de apsis afsluit. Gigantische marmeren zuilen, met een doorsnede van ca. 63,5 cm en een gewicht van ca. 4500 kg, torsen een immens, gebroken fronton, aangezet door twee krolschelpen.
In de centrale nis wordt de apostel Paulus geëerd met zijn titel ‘doctor gentium’, de leraar der volken. Met zwaard en boek in de hand geeft hij te kennen dat hij bereid is de marteldood te sterven voor de prediking van het woord van God: Jezus’ evangelie. De twee open boeken naast hem alluderen mogelijk op de boeken van het Oud Testament, die hij niet langer beschouwt als Gods laatste woord, doch enkel als aanzet voor het Nieuw Testament. Met een haast bezwerend handgebaar kijkt hij streng naar zijn toehoorders. Bovenop het nisfronton komen vier engeltjes aangevlogen om hem de attributen van de hemelse beloning voor het martelaarschap aan te bieden: een lauwerkrans en een palmtak.
Commentaar MANNAERTS 2018
De apostel Sint-Paulus is niet toevallig de patroonheilige van een dominikanenkerk als deze. Eens deze joodse rabbijn en Schriftgeleerde bekeerd, geldt hij door zijn veelvuldige en dappere prediking als een modelfiguur bij uitstek voor de predikbroeders. Volgens de traditionele opbouw van een altaar staat zijn beeltenis in de nis van de bekroning terwijl het (tweede) altaarstuk daaronder een historisch tafereel uit zijn leven voorhoudt. Gezien de reusachtrige afmetingen van dit hoofdaltaar betreft het – in proportie – een levensgrote figuur.
‘In fide et veritate’, het devies van de dominicanenorde
MANNAERTS 2014: p. 55
Het devies van de dominicanen, dat doorloopt op beide krolschelpen – ‘in fide et veritate’ (in geloof en in waarheid) – wordt erboven uitgebeeld door twee gepersonifieerde deugden. Eerst, links, het christelijk geloof, met het kruis, waarbij de kelk met geconsacreerde hosties, in de andere hand van deze allegorische figuur, duidt op de specifieke katholieke leer. Rechts wordt de waarheid gesymboliseerd door de ene, universele zon, een open boek van de belezenheid en een triomfantelijke palmtak.
Het kruis dat gevat in een reusachtige, glorieuze stralenkrans, het geheel bekroont, is het vierkante kruis van de dominicanenorde.
Commentaar MANNAERTS 2021 Natuurlijk staat dit kruis allereerst voor de Heiland, de Redder van de wereld, Christus. Die heeft, op het kruis, zijn leven geofferd om zijn missie waar te maken. Daarom is Hij door God opnieuw tot leven gewekt en mag Hij delen in Gods glorie. Het triomfkruis dat aan de voorzijde van het doksaal prijkt, is voor de gelovuigen in de kerk bestemd. De dominicanen in het koorgestoelte die er met hun rug naar gekeerd zitten of hoogstens een glimp van de achterkant ervan opvangen, hebben dan ook dit kruis op hetn hoofdaltaar voor ogen. Ofschoon het vierkante kruis zelf zwart / wit is, eigen aan het kruis van de dominikanenorde, treedt het triomfantelijke naar voor dankzij de reusachtige vergulde stralenkrans die er van uitgaat. Daarin zweven – een weinig assymmetrisch – vijf cherubijntjes en enkele wolkjes. Eronder lijkt Jezus’ kruis bejubeld te worden door vier dartele engeltjes, maar deze zijn eerder betrokken op de heilige Paulus eronder.
De predella: de vier Westerse kerkvaders en Thomas van Aquino
MANNAERTS 2014: p. 57
De witmarmeren bustes van de vier westerse kerkvaders verlevendigen de zwartmarmeren altaarbasis, want zij staan symbool voor het theologische denkwerk dat geloof en rede wil verbinden. Van links naar rechts: de boeteling Hiëronymus met de bazuin van het Laatste Oordeel; Ambrosius van Milaan met de bijenkorf van de (honingzoete) welsprekendheid; centraal paus Gregorius met de zinnebeeldige duif van de Heilige Geest, die inspireert bij het dicteren; Augustinus met het vlammend hart. Zij delen ‘de eer der altaren’ met uiterst rechts Sint-Thomas van Aquino, de beroemde dominicanentheoloog en sinds 1567 ‘kerkleraar’.
Commentaar MANNAERTS 2018
Omwille van de hiërarchische ordening prijkt de buste van paus Gregorius de Grote op de ereplaats – centraal op de predellawand – geflankeerd door de lagere kerkelijke rangorden.
Het dichtst bij hem zijn Ambrosius en Augustinus als gemijterde bisschoppen het meest herkenbaar als kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder.
Ofschoon – althans volgens de traditie – kardinaal, staat Hiëronymus, die zich nederig en studiegericht in de woestijn had teruggetrokken, geheel zijdelings, zonder kardinale waardigheidstekenen, geheel zijdelings. Deze geleerde Bijbelvertaler krijgt als pendant de grootste theoloog van de middeleeuwen, waar de dominikanen prat op gaan, Sint-Thomas van Aquino.
De melding van DONNET “de bustes in reliëf van Gregorius de grote en Ambrosius” “op de zuilvoeten van de vier roodmarmeren zuilen” is dan ook niet enkel foutief qua waarneming maar mist eveneens het hiërarchisch verband.
MANNAERTS 2014: p. 57
De opdrachtgever kan het niet nalaten om, zij het op relatief bescheiden wijze, zichzelf op dit monument te laten vereeuwigen en enkele biografische gegevens te laten verwerken die duiden op zijn religieuze opgang: als christen gedoopte, als religieus met de drie geloften, als gewijde bisschop.
Haast onooglijke details op Gregorius’ koormantel alluderen op Capello’s doopnaam, want de twee taferelen in ‘borduurwerk’ hebben betrekking op de heilige Marius, een Pers die in de derde of vierde eeuw naar Rome komt. Hij bekommert zich om de gevangen christenen, zoals de voorname Quirinus. Marius kijkt doorheen de tralies van de gevangenis naar binnen (linkertafereel). Nadien zoekt Marius contact met de christenen, afgaande op hun psalmgezang. Uit angst voor de politie openen die slechts behoedzaam de deur voor hem (rechtertafereel). Hetzelfde ‘geborduurde medaillon’ komt voor op de koormantel die de witmarmeren bisschop Capello draagt op zijn praalgraf in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal (Artus II Quellinus, na 1676).
MANNAERTS 2014: p. 57-60
Omdat Capello bij zijn intrede de kloosternaam Ambrosius gekregen heeft, naar de dominicaner zalige Ambrosius Sansedonius, geldt tevens Ambrosius van Milaan als zijn naamheilige. Een dankbare aanleiding om in het gelaat van de kerkvader het portret van Capello te vereeuwigen.
Commentaar MANNAERTS 2021
Het is moeilijk bescheiden te blijven. Of hoe de schenker, Mgr. Marius Ambrosius Capello, ondanks zijn religieuze status, zijn eigen naam en persoon maar al te graag vereeuwigt.
Wapenschild van Mgr. Ambrosius Capello
MANNAERTS 2014: p. 60
Tussen het Sint-Paulusbeeld en het altaarschilderij is het wapenschild van bisschop Capello prominent aanwezig.
Een kleurencombinatie die men toevallig ook als dominikaans kan interpreteren
SIRJACOBS 2001: p. 64
Wit en zwart marmer: de kleuren van de dominicanen. Wit is de kleur van de armoede (bedelorde). Zwart is de kleur van de rouw voor de zonde. Eveneens terug te vinden in de vloer.
Commentaar Mannaerts 2018
(Belgisch) zwart en wit marmer (van Carrara) zijn de gebruikelijke marmers voor een hoogbarok portiekaltaar in de Zuidelijke Nederlanden, ongeacht de status van de kerk: kapittel-, parochie- of kloosterkerk – van welke orde ook. Het is dan ook eerder toevallig dat de gebruikelijke marmerkleuren bij dominikaner altaren als dit overeenkomen met die van hun ordehabijt. Hoe dankbaar dit toeval ook moge geweest zijn voor een symbolische duiding door de predikbroeders; dit betekent nog niet dat de kleuren van hun habijt de inspiratiebron zouden gevormd hebben voor de materiaalkeuze van dit monumentale altaar. Ook andere symbolische interpretaties kunnen hoogstens Hineininterpretierungen zijn van deze beide meest aangewende marmerkleuren.
Aparte onderdelen van dit kunstwerk
Altaarsteen. In het tafelblad (de mensa) rust een sigillum (altaarsteen), voorzien van 5 uitgehouwen kruisjes, alluderend op Jezus’ 5 kruiswonden. Onder deze altaarsteen rust een reliek van Paulus.
SIRJACOBS INVENTARIS 2006: p.
In het mensa (tafelblad) een sigillum (altaarsteen) voorzien van 5 uitgehouwen kruisjes waaronder een reliek van Paulus.
Onderdeel van een groter geheel: /
Opdrachtgever: de dominicaan en oud-prior Marius Ambrosius Capello, bisschop van Antwerpen.
Zie iconografie: persoonlijk bisschoppelijk wapenschild, buste van Sint-Ambrosius van Milaan en scène uit het leven van de heilige Marius (detail op de koormantel van Sint-Gregorius).
Schenker: de dominicaan en oud-prior Marius Ambrosius Capello, bisschop van Antwerpen
MANNAERTS 2014, p. 55
De dominicaan en oud-prior Marius Ambrosius Capello, bisschop van Antwerpen, wil zijn klooster dit onvergetelijk geschenk nalaten: het marmeren portiekaltaar, hoog verheven op het hoogkoor. De toenmalige kostprijs van 80.000 gulden komt momenteel overeen met liefst ca. 3,8 miljoen euro. Het gevaarte, ontworpen door Ambrosius’ huiskapelaan Frans Van Sterbeeck, wordt uitgevoerd door vader en zoon Peter Verbruggen, en gewijd door de mecenas-bisschop in 1670.
Voorstudies:
Herkomst: /
Verdere geschiedenis: In 1845 wordt het zware antependium in wit wit Carraramarmer als een vast onderdeel van de altaartafel toegevoegd. (zie Antependium).
Restauraties:
Tentoonstellingen: /
A) Andere kunstwerken die dit kunstwerk hebben beïnvloed:
- Dit kunstwerk is geïnspireerd door:
- Dit kunstwerk is gekopieerd naar: /
B) De invloed van dit kunstwerk op andere kunstwerken:
- Dit kunstwerk is in prent omgezet (door):
In gravure omgezet door Peter I Verbruggen
- Dit kunstwerk is inspirerend voor:
- Dit kunstwerk is gekopieerd (door):
Peter II Verbruggen, Het hoogaltaar van de Sint-Pauluskerk, vóór 1670, sterkwaterets op papier, 60,4 x 38,4 cm, (Sint-Pauluskerk Antwerpen; Antwerpen, Museum Plantin-Moretus / Prentenkabinet); met onderschrift waarin Ambrosius Capello als opdrachtgever en schenker wordt vermeld, Peter I Verbruggen als beeldhouwer, Franciscus van Sterbeeck als ontwerper en Peter II Verbruggen als graveur. In het portiekaltaar is het schilderij De onthoofding van Paulus door Theodoor Boeyermans zichtbaar.
- : SIRJACOBS INVENTARIS 2006, p. 1848, nr. L61
Peter II Verbruggen, Het hoofdaltaar, tekening, ca. 1670, als model voor een gravure. Bewaarplaats, afm.
Kunstwerken uit de eeuw van Rubens in Antwerpse kerken en kloosters: tent.cat. Antwerpen, 1977, p.
De beeldhouwkunst in de eeuw van Rubens in de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom Luik, Brussel 1977 (tent. cat.),
Nr. 230 (Tekening van het hoofdaltaar van de Sint-Pauluskerk te Antwerpen)
Nr. 243, genoemd “Ontwerp voor het beeld van de Triomferende Kerk”, vertoont wel enige gelijkenis met de figuur van het Geloof.
OPGELET: indien u een andere taal gekozen hebt, zullen de titels van deze boeken en artikels helaas automatisch mee vertaald worden!
U kan zelf de bibliografie sorteren op jaartal of op auteur.
[docxpresso file=”https://spk.kunstgeschiedenis-kerken-antwerpen.be/wp-content/uploads/SP-09-010-Hoofdaltaar.odt” comments=”true” SVG=”true”]